8 Tips voor een betere mountainbiketechniek

8 Tips voor een betere mountainbiketechniek

Fietsen met de mountainbike of gravelbike is heerlijk. Je fietst weg van het steeds drukker wordende verkeer, je brengt tijd door in de natuur en – eerlijk is eerlijk – in de modder spelen is en blijft ook voor volwassenen gewoonweg pure fun. Al vergt offroad fietsen wel iets meer techniek en ervaring dan fietsen op de weg. En dus lijsten onze collega’s Felix – tevens een ervaren offroad triatleet – en Bart – een doorwinterd gravelbiker - voor jou 8 basistips op waarmee je meteen aan de slag kan op je volgende mountainbike- of gravelrit.

1. Neem een actieve houding aan op de fiets

Op snelle passages, singletracks of in afdalingen is het belangrijk dat je op je mountainbike een actieve houding aanneemt. Zit niet als een zak bloem op je fiets, maar hou je klaar om te anticiperen op obstakels en hindernissen. Dat doe je door je pedalen horizontaal te houden en erop recht te gaan staan, zodat je lichtjes uit het zadel komt. Je knieën en ellebogen zijn wat gebogen: zo heb je een lager zwaartepunt. Hou ook altijd één of twee vingers rond je remhendels. Zo kan je snel remmen indien nodig.

2. Rem zoveel mogelijk voor een bocht

Eerder dan in de bocht te remmen, rem je beter af voor de bocht. Je laat zo je snelheid zakken om de hindernis gecontroleerd te nemen. In de bocht laat je je remhendels weer los, zodat je snelheid meteen weer opbouwt. Rem hierbij zoveel mogelijk met je voorrem, maar weliswaar niet te bruusk zodat je niet over je stuur gaat. Je voorrem zit voor het eigenlijke gewicht van jou en je fiets en stelt je dus in staat om op de meest efficiënte manier te remmen. Gebruik je achterrem vooral om te corrigeren in de bocht.

3. Kijk altijd ver genoeg vooruit

Je stuurt met een fiets automatisch in de richting waarheen je kijkt. Richt je blik daarom ver genoeg vooruit, zeker wanneer je aan een snelle afdaling bezig bent. Het klinkt tegenstrijdig, maar wanneer je te kort voor het voorwiel zit te turen, geraak je uit balans en zal je je snelheid moeilijker kunnen aanhouden. Hetzelfde principe geldt in een bocht: fixeer je niet op de bocht zelf, maar kijk al meteen ‘achter de bocht’, daar waar je naartoe moet.

4. Bij elk type weer en elk type ondergrond hoort een type band

Het belang van een goeie band mag – zeker offroad – niet onderschat worden. Je hebt fietsbanden in allerlei breedtes en met heel uiteenlopende profielen, die elk geschikt zijn voor een ander type van ondergrond of weer. Op een zanderige omloop gebruik je een ander soort band dan wanneer een parcours heel modderig ligt. Over het algemeen geldt: hoe meer modder op je parcours, hoe meer profiel je banden moeten hebben. Rij je voornamelijk op snelle grindwegen, kies dan voor een band met een vrij vlak centraal loopvlak en hogere schoudernoppen, zodat de rolweerstand beperkt is, maar je in de bochten toch voldoende grip houdt. Op heel zanderig terrein komt een extra brede band goed van pas, maar wel eentje met zo weinig mogelijk profiel.

Het is alleszins geen slecht idee om meer dan één paar banden in huis te halen en bij het veranderen van de seizoenen eens te wisselen.

5. Pas je positie aan op steile hellingen of afdalingen

Bij heel steile klimmen of afdalingen moet je je positie op het zadel – en de fiets tout court – aanpassen om heelhuids boven of beneden te geraken. Ga op steile hellingen op het puntje van je zadel zitten en buig laag voorover zodat je voorwiel op de grond blijft en je tractie houdt. Bij steile afdalingen doe je net het tegenovergestelde: ga zo ver mogelijk achteraan op je zadel zitten zodat je zwaartepunt ook meer naar achteren komt te liggen. Zo voorkom je dat je over je stuur slaat. Je zelfs nog een stapje verder gaan en achter je zadel gaan hangen. Met een dropper post op je fiets wordt dat nog een stuk makkelijker.

6. Vul regelmatig de sealant in je tubeless banden bij

Tubeless gemonteerde banden zijn intussen de norm geworden bij mountainbikes en gravelbikes. Bij een tubeless setup monteer je geen binnenband meer, maar sluit de buitenband rechtstreeks aan op de velg. Net als bij een autoband dus. Je voegt aan de band wel enkele milliliters ‘sealant’ toe. Dat is een latexvloeistof die ervoor zorgt dat kleine gaatjes in je band gestopt worden. Dat is dan ook het grote voordeel van fietsen met tubeless banden: je krijgt onderweg nauwelijks nog af te rekenen met stootlekken of perforaties van je band. Wel is het belangrijk om de latexvloeistof in je banden om de 3 à 6 maand bij te vullen en jaarlijks te vernieuwen. De latexvloeistof hardt na verloop van tijd immers uit en verliest dan z’n functionaliteit.

7. Schakel niet te klein wanneer het parcours nat ligt

Het is geen al te best idee om in je kleinste versnelling over modderige of gladde tracks te fietsen, ook niet wanneer het erg steil bergop is. Je zal dan binnen de kortste keren ‘doortrappen’: je achterwiel vindt geen tractie meer en gaat aan het slippen. Op kleddernatte stroken schakel je dus best een tandje groter om geen grip te verliezen.

8. Je lichaamsgewicht is bepalend voor de instelling van je vering

Koop je een mountainbike met luchtvering? Vergeet dan niet dat die nog afgesteld moet worden. De hoeveelheid luchtdruk die je in je verende voorvork steekt, is afhankelijk van je lichaamsgewicht. Hoeveel bar hoort er bij hoeveel kilo? Dat is bij iedere vork anders én het hangt ook af van hoeveel vering je zelf wil. Je kan er dus nog mee spelen. Maar meestal staat de ideale luchtdruk voor verschillende gewichtscategorieën wel vermeld op de vork. Let echter op: luchtdruk toevoegen aan je verende vork doe je nooit met een fietspomp, maar met een specifieke vorkpomp. 

Nog op zoek naar de ideale mountainbike?

Van wielmaat over types remmen tot framemateriaal: wij zetten alles waarop je moet letten bij je keuze even op een rijtje.

Product toegevoegd aan verlanglijst